De Nederlandse NijverheidstentoonstellingIn 1928, het jaar van de Olympische Spelen in Amsterdam, besloot een groep Rotterdamse ondernemers gebruik te maken van de internationale aandacht die er voor Nederland was tijdens de spelen. Het idee ontstond om een nationale tentoonstelling te organiseren waarbij de jongste verworvenheden van nijverheid en techniek getoond zouden worden. Een soort wereldtentoonstelling maar dan op kleinere schaal.
Nijverheidstentoonstellingen waren bepaald niet nieuw. De negentiende eeuw werd gekenmerkt door nijverheidstentoonstellingen in binnen- en buitenland. In Nederland vond de eerste al in 1808 in Utrecht plaats.
Voor de Nenijto van 1928 waren diverse plekken in Rotterdam kandidaat; het Land van Hoboken (een landgoed van 56 hectare dat lag tussen de Nieuwe Binnenweg, de Westersingel, de Westzeedijk en de Coolhaven) de Kralingse Plas en de Blijdorpse Polder.
De gemeente stelde de Blijdorpse Polder, die net aangewezen was voor uitbreiding van het Rotterdamse woongebied beschikbaar. De tentoonstelling moest aan de rand van het gebied langs de spoorlijn geplaatst worden om de geplande woningbouw niet in de weg te zitten.
Alhoewel de opzet nationaal georiënteerd was waren het vooral de lokale fabrikanten die zich inschreven voor de tentoonstelling. Toen bleek dat er te weinig inzendingen waren om het gehele terrein mee te vullen werd er ook een hal met internationale inzendingen ingericht.
De gebouwen zijn ontworpen door bouwkundig ingenieur C.B. van der Tak. De tentoonstelling werd in 4 grote expositiehallen gehouden, verbonden door een brede hoofdallee, met daaromheen verschillende paviljoens en kiosken. Het terrein werd voorzien van een monumentale hoofdingang en afgesloten met een terrein voor een Lunapark, een café-restaurant en een plek om vuurwerk af te steken. Hier werden op 20 augustus 1928 de olympisch kampioenen Marie Braun, Marie Bar (zwemmen) en Bep van Klaveren (boksen) gehuldigd. Over het hele terrein liep een kleine spoorbaan om het publiek te vervoeren. In de stand van het Engelse bedrijf The Baird Television Company werd voor het eerst een vroege voorloper van de televisie getoond. Daarnaast werd er in het Lunapark een groep Senegalezen tentoongesteld die tijdelijk in een nagebouwd dorp leefde. Buiten de interesse in andere culturen was dit ook om, in combinatie met de getoonde technische hoogstandjes, een blank superioriteitsgevoel over te dragen.
Tussen 26 mei en 30 september 1928 bezochten ruim anderhalf miljoen mensen de tentoonstelling.
Na de Nenijto werd het terrein hermetisch afgesloten en veel van de gebouwen en goederen werden verkocht. Op de vrijgekomen plek werd door jonge werklozen, als werkverschaffingsproject, een sportcomplex aangelegd. Het complex werd lange tijd niet gebruikt totdat, op aandringen van een aantal Rotterdamse atleten, het gemeentebestuur het terrein in 1935 vrijgaf. Eén van de nieuwe gebruikers werd Pro Patria, de oudste atletiekvereniging van Nederland. Op 8 september 1935 werd de heropening van het sportcomplex gevierd met een diner voor de jonge werklozen die het terrein hadden aangelegd.
Op dit moment is sportcomplex Nenijto de thuisbasis van Rotterdam Atletiek, een vereniging die al vele grootheden heeft voortgebracht zoals Dirk de Bruijn, Nelli Kooman en Churandy Martina.
Op 17 september 1944 begonnen de geallieerden met operatie ‘Market Garden’. Uit vrees dat weerbare mannen zich zouden aansluiten bij de geallieerden werd besloten om 600.000 ‘arbeitsfähige’ mannen (van 17 tot en met 40 jaar) uit West-Nederland weg te voeren. Zij werden tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie, die mankracht tekortkwam. Door middel van razzia’s werden de mannen bijeengebracht. Op de avond van 9 november 1944 werd Rotterdam door zwaarbewapende Duitse troepen omsingeld. Alle belangrijke pleinen en bruggen werden bezet en het telefoonverkeer werd afgesloten. Die avond werd de eerste razzia in de buitenwijken uitgevoerd, een dag later in het centrum.
Het Nenijto-sportcomplex was een belangrijke verzamelplaats voor de mannen uit Rotterdam Noord. Hier moesten de mannen dagen wachten in de kou en de stromende regen. In de loop van 10, 11 en 12 november werden naar schatting 50.000 Rotterdamse en Schiedamse mannen weggevoerd. Ongeveer 20.000 gingen te voet, 20.000 in Rijnaken en 10.000 per trein. Van hen werden 10.000 tewerkgesteld in het oosten van Nederland, de rest ging naar ‘Arbeitslager’ in Duitsland. Aangezien Rotterdam de eerste stad was waar een grote razzia plaatsvond was het verrassingselement en de overrompeling groter dan elders.
Het Buitenmuseum Blijdorp is een bewonersinitiatief, mogelijk gemaakt door de Wijkraad Blijdorp en Blijdorpse Polder.